Er zijn 4 mogelijke methodes:
Rosé de saignée:
Hierbij start men met het maken van rode wijn. Tijdens de maceratie na ongeveer 10 tot 24 uren laat men een deel van de most weglopen (de kuip laten bloeden), zo wordt de overige rode wijn nog meer geconcentreerd. Dit sap wordt vergist tot rosé. Dit is op vandaag de meest gebruikte methode.
Kort schilcontact:
De vinificatie begint zoals deze van rode wijn. De druiven worden gekneusd en komen in een kuip terecht waar het sap (most) in aanraking komt met de schillen en pitten, de alcoholische fermentatie begint. Tijdens dit contact, ook wel maceratie genoemd, geeft de schil zijn kleur af aan de most. Maar men stopt de maceratie relatief snel (1 tot 5 dagen). Daardoor is er een lichte kleur en zijn er bijna geen tannines.
Direct persen:
Op deze manier wordt ook witte wijn gemaakt. Blauwe druiven worden onmiddellijk geperst, dit geeft een sap dat zeer licht gekleurd is. Daarna vergist het verder tot roséwijn. Dit procedé komen we vooral nog tegen in de Loirevallei.
Mengen van rode en witte wijn:
In Europa mag dit enkel in Champagne. De rosé wordt eenvoudigweg gemaakt door witte en rode wijn te mengen tot men de gewenst kleur heeft.